Een gezellige drukte en een prachtige, herkenbare presentatie, dinsdag 3 oktober 2023 in de Strevenaer in Streefkerk.
Mijnheer IJsbrand Verveer gaf een presentatie met als thema “Reis met de Lekboot”.
Fijn dat er zoveel belangstelling voor was. Er moesten zelfs nog stoelen bijgezet worden.
Onze voorzitter, Nico Jongerius, heette iedereen van harte welkom. In het bijzonder onze spreker van deze middag en de vele gasten.
“Vandaag een lezing over de rivier die onze dorpen en onze stad met elkaar verbindt”.
Ter inleiding van deze middag zette Nico een andere waarneming in de schijnwerper, de zgn. broodvissers die er eens waren op de rivier. Met het verhaal over een visser uit de Bijbel opende Nico de middag door het lezen van Lucas 5:1-11 “De wonderbare visvangst”.
Nico ging voor in gebed. “Leer ons net als Petrus toen, vertrouwen te hebben. Los te laten wat ons van U afhoudt. Ontferm U, daar waar ziekte is. Geef ons een gezegend samenzijn”.
Nico hield een korte inleiding over het gelezen Bijbel gedeelte.
Aan het begin van het verhaal zijn Petrus, Jacobus en Johannes nog geen leerlingen van Jezus. Aan het eind wel. Zij lieten hun netten vallen en volgden Jezus. Petrus had hard gewerkt en niets gevangen. Het Woord komt tot Petrus. Jezus vraagt hem niet ver van de oever de zee op te varen opdat Hij de schare kan toespreken vanuit het schip. De eerste drijvende kansel. Als Petrus wil stoppen met vissen komt het moment dat het wonder zich aandient. “Werp opnieuw uw netten uit”. Dan zitten de netten barstens vol met vis. Petrus gooide alles aan de kant, volgde Hem en werd later de Rots waarop de kerk is gebouwd. De omstanders reageerden met verbazing. Alleen verbazing? Jezus zoekt verwonderde navolgers en je mag volgen zoals je bent. Volg Mij! Die woorden klinken ook nog vandaag.
Hierna kreeg hr. Verveer het woord.
Hij nodigde ons uit “Welkom aan boord!”.
En dat hebben we gedaan. In gedachten en aan de hand van de PowerPoint presentatie.
De vader van hr. Verveer voer 40 jaar op de pont die Schoonhoven met de Alblasserwaard verbindt. Zijn opa voer jarenlang met een raderboot op de Lek. Hierdoor was zijn interesse gewekt en ging hij oude ansichtkaarten verzamelen. Er is ook een boekje van gemaakt. Mijnheer Verveer is een verwoede verzamelaar. Hij had ook een klapstoeltje bij zich waarop RodL ( Reederij op de Lek) staat, de kapiteinspet van zijn opa en een schilderij.
De Lekboot vervoerde partijen kaas, touw, huiden, vaten bier, koeien, varkens , pluimvee en passagiers. ’s Morgens om 6.00 uur begon de bedrijvigheid al, als de passagiers en het grote vee zich inscheepten. Was om 7.15 uur alles aan boord dan trokken de dekknechten de trossen van de bolders en haalden de loopplank in. Onderweg meerde de boot in verschillende dorpen aan de steiger, het hoofd van het veer genoemd. Tijdens zo’n gebeuren kwam er veel volk kijken, de baliekluivers. De mensen wisselden nieuwtjes uit. Je kwam bijna nooit uit je eigen dorp en zo hoorde je nog eens wat. Een verblijf aan boord was een belevenis. Zomers zat men op het bovendek. Zij, die 2de klas betaald hadden moesten beneden blijven. Vooral op dinsdag als er veemarkt was in Rotterdam was het erg druk.
Eerst was er zeilvaart op de rivier. Kribben waren er toen nog niet. Die zijn in 1820-1830 aangelegd. Langs de Lek en de Rijn werden ook boten door paarden getrokken. De trekschuitjagers.
De ontwikkeling naar de stoomboot kwam op gang. Men kon een as laten draaien d.m.v. stoom. Als de as draait heb je kracht. De Stoomboot Reederij op de Lek was van 1857 tot eind 1973 actief. Het bedrijf werd gestart als rederij voor de binnenstoomvaart en onderhield diensten op de Lek en de Nieuwe Maas. In de jaren twintig werden vrachtwagen- en autobusdiensten aan de activiteiten toegevoegd. In 1911 werd het eerste schip opgeleverd. Raderboten zijn schepen die worden voortbewogen door twee schepraderen aan weerszijden. In 1810-1820 waren alle stoomschepen raderschepen. De eerste raderboten waren best primitief. Later kwamen er meer specialistische typen, de radersleepboot, paddle wheel tug. Alle boten hadden een nummer.
De kapitein Anna heeft jaren gevaren als kapitein Kok en werd in 1911 gebouwd voor de Stoomboot Reederij op de Lek als raderboot nummer 6. De boot onderhield een regelmatige dienst voor personen en goederenvervoer tussen Culemborg, Schoonhoven en Rotterdam en tussenliggende plaatsen.
De Snakkert is een begrip voor Ammerstol. Vroeger was hier de zalmvisserij. Tegenwoordig is het een prachtig natuurgebied aan de Lek.
Het Lekveer was, vooral in kinderogen, de plaats waar de grote wereld begon. De raderboot gebouwd in 1898 kreeg de naam Johan 3. Na overname in 1912 door Stoomboot Reederij op de Lek kreeg het de naam Reederij op de Lek nummer 7.
Na de pauze zagen we afbeeldingen van het leven langs de dijk. Honderd jaar lang was dit het leven van de mensen langs de Lek. Dit gaf veel herkenning .
In 1929 bij een extreem strenge winter waarin de Lek dichtgevroren was werd de schietschouw gebruikt. Dit is een kleine, lichte schouw die is uitgerust met beslagene schenen (glijders) waarmee hij in de winter over het ijs kon worden geduwd. Wanneer hij door het ijs zakte kon hij verder varen tot het ijs weer sterk genoeg was.
Jan bedankte mijnheer voor de prachtige presentatie en sloot af met een gedicht van Hans Cieremans. “Ik sta aan het roer van mijn levensbootje”.
Ik sta aan het roer van mijn levensbootje
maar ’t gaat niet altijd zo ik wil.
Soms vaar ik op zee en soms in een slootje,
soms stormt het, soms is het windstil.
Zo moet ik dus met mijn bootje laveren,
dwars door weer en wind heen.
Ooit hoop ik veilig aan wal af te meren,
maar dat kan ik echt niet alleen.
‘k Moet rekening houden met wisselgetijden,
dan is het eb, dan weer vloed.
Soms moet ik de elementen bestrijden
al gaat dat meestal wel goed.
Maar kom ik bij tijden in woelige baren
en moet ik natuurkracht weerstaan
Dan voel ik “Ik kan zonder hulp niet varen,
ik kan niet alleen verder gaan”.
Ik moet met mijn bootje voortdurend opletten.
Gevaar loert en dreigt overal.
Ik heb hulp nodig mijn koers uit te zetten
op weg naar de veilige wal.
Een hulp die mij de instructies kan geven,
waardoor ik beschermd zal zijn
Tegen gevaren in het stuurmansleven.
Instructies van een Kapitein.
En maak ik dan met mijn bootje een misser
dan wend ik me tot de Kap’tein.
Want ik weet het zeker, die Kap’tein, ja, Die is er.
Hij zal er altijd voor me zijn.
Hij brengt mij steeds weer op koers, wat een gave.
Hij is in ’t leven mijn loods.
Hij brengt mij ooit in de Veilige Haven.
Is die gedachte niet groots?
Lieneke Jopse