Verslag presentatie “Orgelzolders. Onderduikers in de Breepleinkerk”.

Breepleinkerk

Dinsdag 11 oktober 2022 presentatie door ds. Anja Matser in de Strevenaer “Orgelzolders. Onderduikers in de Breepleinkerk”.

Een bijzondere, indrukwekkende presentatie. Wij, als luisteraars, waren muisstil.

Onze voorzitter, Nico Jongerius, opende de bijeenkomst met een welkomstwoord. Fijn zo’n goede opkomst.

Je ontkomt er met zo’n onderwerp als vanmiddag niet aan om aan de oorlog in Oekraïne te denken. Nico las op Twitter een berichtje waarin Oekraïense soldaten  Psalm 91 lazen. Daarom las hij deze Psalm vanmiddag ook. “Gods bescherming in gevaren”.

Nico ging voor in gebed.

Hierna las hij het gedicht “Het Carillon” van Ida Gerhardt. Een gedicht uit het oorlogsjaar 1941. Misschien moest u het vroeger ook leren op school bij het vak Nederlands.

Hierbij het eerste couplet:

Ik zag de mensen in de straten

hun armoe en hun grauw gezicht

toen streek er over de gelaten

een luisteren, een vleug van licht.

Hierna kreeg mevrouw Matser het woord.

In 2006 werd er in de Breepleinkerk, gebouwd in 1932, een bijzondere ontdekking gedaan.

Verborgen schuin boven het orgel bleken onderduikruimten te zijn waar in de oorlog zeven Joodse mensen verborgen zaten. Wie waren deze mensen en wie waren hun helpers?

In de Joodse wijk in het centrum van Rotterdam woonde een jong meisje, Rebecca Andriesse. Rotterdam werd al vroeg in de oorlog gebombardeerd. Het huis van Rebecca en haar familie werd getroffen zodat ze moesten verhuizen en vlak bij de Breepleinkerk kwamen te wonen. Moeder Aaltje zat in het vluchtelingenwerk. Ze bleef dit ook doen na de verschrikkelijke Kristallnacht van 9 op 10 november 1938. Na deze nacht gingen de grenzen dicht voor Joodse vluchtelingen. Moeder Aaltje werd verraden en overgebracht naar kamp Schoorl. Later werd ze doorgevoerd naar Ravensbrúck waar ze is overleden.

De Joden werden opgeroepen zich te melden om te werk gesteld te worden in Duitsland.

Rebecca, intussen verloofd met Maurice Kool, werd ook opgeroepen. Haar opa vertrouwde de zaak niet en verbood haar om te gaan. Nu moest er echter ondergedoken worden. Rebecca en Maurice trouwden en koster Jacobus de Mars zorgde voor een plekje in de Breepleinkerk. Op de zolder, naast het orgel, maakte hij een schuilplaats. Opa en veel familieleden slaagden er zelf niet in om onder te duiken en zijn na deportatie nooit teruggekeerd.

De ouders van Maurice, Meijer en Ida Kool,  hadden een stoffenwinkel. Omdat ze als Joden geen zaken meer mochten doen besloten ze om ook onder te duiken. Ook zij konden terecht op de orgelzolder. En zo zaten ze daar op die donkere, koude zolder. Een half jaar later werden er in de zolderruimte aan de andere kant van het orgel nog twee mensen ondergebracht. Het apothekersechtpaar Chaim en Fifi de Zoete. Hun drie dochters werden in pleeggezinnen ondergebracht.

In 1943 was er paniek. Een baby op komst! Dr. Leo Lashley, een oogarts, heeft Rebecca begeleidt en 6 januari 1944 werd er een gezonde zoon geboren, Emile Jacobus. Een baby als onderduiker was natuurlijk erg lastig. Emile was dan ook vaak in de kosterswoning. Maar een ouder echtpaar opeens met een baby? De situatie was bijna onhoudbaar. Annie, de dochter van het kostersechtpaar, kwam in september 1944 met man en kind bij haar ouders inwonen. Hiermee was er ook een oplossing gevonden voor de baby. Annie wilde wel voor Emile gaan zorgen.

In april 1945 voerden de Duitsers onverwachts een overval op de kerk uit omdat ze op zoek waren naar wapens van het verzet. Die werden niet gevondenen en dus vertrokken de Duitsers weer, zonder te weten dat er ook Joden in de twee kamertjes achter het orgel verstopt zaten.

Wat begon als een tijdelijk onderkomen voor zes weken werd een onderduik van 34 maanden.

Mevrouw Matser heeft hier ook een boek over geschreven.

In april 2017 werd het eerste exemplaar overhandigd aan Annie v/d Bruin-de Mars.

Geïnspireerd door het verhaal van de onderduikers in de Breepleinkerk, schreef burgemeester Aboutaleb het essay “Droom en Daad”. Hij deed dat ter gelegenheid van de maand van de geschiedenis.

Jan bedankte voor de prachtige presentatie en vertelde dat hier in de streek ook veel onderduikers gezeten hebben. Groot-Ammers werd wel het Jodendorp genoemd.

Jan sloot af met een gedicht van Fedde Nicolai “Waar dan heen?”

Wij zeggen wel eens: Waar gaat dat heen?

Als we de berichten lezen in de krant.

Geweld, moord en doodslag in ons land.

Oorlog, terreur en aanslagen om ons heen.

Aardbevingen, rampen, veel leed te verduren.

Waar gaat het heen met het heelal?

Is het de eindtijd die eens komen zal?

Hoelang zal dit nog kunnen voortduren?

Waar gaat het heen met de schepping?

Eens zal God op deze aarde wederkeren

en aan de mensheid zich presenteren.

Het zal zijn een grote ,bijzondere beleving.

Waar gaat het heen? Tot God alleen!

Eens zullen we Hem ontmoeten

en zal Hij zijn schepselen begroeten

Waar gaat het heen? Tot God alleen!

Lieneke Jopse